De wetgeving rond voedselveiligheid en hygiëne is constant in beweging en zo is dat ook met etikettering. ‘Welke ingrediënten moesten ook alweer op dat etiket?’ ‘En hoe omschrijf ik dat dan het best?’ Wij zochten het voor je uit. Eerst en vooral, etiketteren hoeft enkel bij voorverpakte levensmiddelen. Dus wanneer de klant er niet bij was wanneer het product verpakt werd, dan moet je gaan etiketteren. Hier zijn 9 zaken die je moet vermelden op je etiket!
1 Benaming
Het is evident dat de naam van het product vermeld staat op de verpakking. Je mag zowel de wettelijke benaming als een omschrijving van het product gebruiken. Bestaat er risico op verwarring? Vermeld dan ook in de benaming onder welke vorm het product op de markt wordt gebracht. ‘Poeder’, ‘concentraat’, ‘gevriesdroogd’ … zijn daar enkele voorbeelden van.
Nieuw in de wetgeving rond etikettering is dat als er meer dan 5 % water is toegevoegd aan vleesproducten en bereidingen die eruit zien als een lap, braadstuk, plak, portie of karkas, je dat moet vermelden in de benaming.
2 Ingrediëntenlijst
De naam zegt het zelf: een lijst van alle ingrediënten in dalende volgorde van gewicht. Let op: sommige voedingsmiddelen hoeven helemaal geen ingrediëntenlijst en als een ingrediëntenlijst toch verplicht is, moet je in enkele gevallen bepaalde ingrediënten niet vermelden. Wist je trouwens dat je soms de verschillende bestandsdelen moet vermelden? Informeer goed naar welke ingrediënten in jouw lijst moeten staan!
Nieuw in de wetgeving rond etikettering is dat je de oorsprong van plantaardige oliën en vetten moet vermelden.
3 Allergenen
Indien je product een van de veertien verschillende stoffen in de lijst van belangrijkste allergenen bevat, is het een goed idee om ook dat via de verpakking te laten weten.
4 Kwantitatieve vermelding ingrediënten
Komt een ingrediënt voor in de benaming van een voedingsmiddel (vb. pizza met ham)? Vermeld dan zeker de hoeveelheid van dat ingrediënt!
5 Minimale houdbaarheid & uiterste consumptiedatum
Belangrijk verschil! De minimale houdbaarheidsdatum, beter bekend als ‘ten minste houdbaar tot…’ geeft aan hoelang een voedingsmiddel zijn eigenschappen behoudt. Vaak is een product na die datum ook nog goed indien het onder de juiste omstandigheden bewaard werd (vb. pasta). De uiterste consumptiedatum daarentegen wordt vermeld als ‘te gebruiken tot…’ en is van toepassing op voedingsmiddelen die snel bederven, zoals vlees en vis. Nieuw is dat ijsjes in individuele porties een minimale houdbaarheidsdatum moeten krijgen.
6 Bewaarvoorschriften en gebruiksvoorwaarden
Laat weten hoe en wanneer klanten je product mogen gebruiken. Een voorbeeld van een bewaarvoorschrift is ‘koel bewaren’, een gebruiksvoorwaarde kan dan weer zijn: ’20 minuten voor gebruik openen’.
7 (Handels)naam en adres van de exploitant
Dat is de naam van diegene die het product uiteindelijk verkoopt. Is het bedrijf niet in de EU gevestigd? Vermeld dan de gegevens van de invoerder.
8 Land van oorsprong of plaats van herkomst
Het was al verplicht om de oorsprong van rundvlees te vermelden en dat is het nu ook voor vers, gekoeld en ingevroren varkensvlees, geitenvlees, schapenvlees en gevogelte.
9 Alcoholgehalte
Bevat een drank meer dan 1,2 % alcoholvolumegehalte? Vermeld dan het exacte gehalte op het etiket.